woensdag 25 juli 2012

Even terug aan boord

Het was al de bedoeling dat ten minste een van ons tussendoor nog even aan boord zou komen. We hadden Gennadi immers met 2500 liter water achtergelaten, daar zou hij zeker niet de hele zomer mee doorkomen, en om hem nou alle gevoeligheden van de watermaker bij te brengen, zagen we ook niet zitten.
Een dag of tien geleden kwam daar een telefoontje van Gennadi bij: de walstroomaansluiting heeft er een hele tijd uit gelegen. Die doet het wel weer, maar de accu's zijn leeg en niet meer aan de praat te krijgen. Een extra aanleiding dus om poolshoogte te nemen, want je wilt niet op de dag van je voorgenomen vertrek nog een stel scheepsaccu's moeten regelen in een vreemd land.
Daar kwam begin deze week nog het bericht overheen dat onze ponton 15 op instructie van de havendienst voor groot onderhoud het water uit moest, en wel onmiddellijk, dus of alle daar liggende schepen maar wilden opkrassen. Gelukkig hadden we een soort lokale agent, die zelf over ponton 12 beschikt, waar wij een paar dagen konden liggen. Maar uiterlijk zondagavond 22 juli zouden we ook daar weg moeten zijn, en nee, andere mogelijkheden zag hij niet.
Ik heb zo met een redelijk bezwaard gemoed de reis aanvaard, want hoe zou ik als vreemdeling in een vreemde taal kunnen regelen wat iemand uit de omgeving niet lukte? Maar al gauw klaarde de lucht. Om te beginnen de accu's, Gennadi had een electricien aan boord laten komen die onze standaard acculader niet kon vinden, maar wel de oude Mastervolt die als reserve op een zichtbare plaats in de motorkamer hing. Die heeft hij aangesloten, en het resultaat was dat de accu's keurig op 100% stonden.
Dan het water - de eerste aanleiding voor mijn komst. Ponton 12 had, in tegenstelling tot onze oude ponton 15, een wateraansluiting, dus dat leverde in een half uur een volle watertank op waar onze eigen installatie bijna een etmaal voor had moeten zwoegen.
En tenslotte de ligplaats. Rob had me gelukkig voorzien van een lijstje met telefoonnummers van mogelijke vrienden, en dat bracht uitkomst.
Baloian Karadjov, de zoon van de ondernemer die ons een ligplaats aan ponton 15 had bezorgd, is wat voor ons gaan rondbellen en vond een vrije plek aan een iets verder stroomopwaarts gelegen ponton, van de firma River Services. Daar liggen we nu. Er is een walstroomaansluiting, en er is water, dus zo moet Gennadi het tot midden september kunnen uithouden.
Ik had voorafgaand aan mijn reis de temperatuurkaartjes van Europa bezorgd bekeken. Bulgarije 36 graden, dat zag er niet lekker uit. Gennadi vertelde dat het ook 40 graden is geweest, wat een van de wijnflessen die we nog niet hadden gedronken spontaan aan het lekken heeft gebracht. Te veel druk onder de kurk. Benieuwd of er van de overige wijn nog iets te drinken is na deze pasteurisatie! Maar tijdens mijn verblijf was het 30 graden, en door een uitzonderlijk harde, droge wind erbij viel dat goed te verdragen.
Maar voor de Anna Koosje is dit zeker zo vervelend als een kille, koude, Hollandse winter. De naden van de dekluiken zijn aan het kieren, de lak van de ruimdeurtjes is door de felle zon bijna volledig weggebrand, en ook de verf op dek en romp ziet er schraal en dun uit.
De Donau staat nu twee meter lager dan toen wij er dit voorjaar voeren. Dat is goed nieuws want dat betekent dat er minder water naar beneden komt. Slecht nieuws is dat het peil nog wel drie meter kan zakken, en dan is het de vraag of we erdoor mogen en kunnen. Afwachten, als er iets is waar we niets aan kunnen veranderen is dit het wel, dus zorgen maken heeft geen zin.

Ik heb verder nog een klein privé-avontuur beleefd met een Roemeense huurauto waarmee ik bij de grens werd tegengehouden. Die was zo nieuw dat er alleen maar voorlopige verzekeringsdekking op zat, en die was in Bulgarije niet geldig. Ik ben toen naar Giurgiu gereden, de Roemeense stad aan de overkant van Ruse, waar ik de auto na overleg met een taxichauffeur achterliet voor zijn flat. Vervolgens bracht hij mij de grens over naar mijn hotel - Anna Palace natuurlijk, hoe kon het anders. Als ik terug wilde, zou ik hem bellen en dan kwam hij me halen.
Maar toen dat zo ver was, was de taxichaufeur onbereikbaar, en een adres had ik niet. Na anderhalf uur wachten tussen hoop en vrees heb ik toen maar een Roemeense taxi genomen om daarmee de straten van Giurgiu door te rijden, op zoek naar punten van herkenning. Maar in zo'n situatie is zelfs een kleine stad al gauw heel groot!
Ik had me al bijna neergelegd bij de gedachte dat ik me door naïef vertrouwen in de luren had laten leggen, en medeschuldig was aan de diefstal van een gloednieuwe auto. Maar juist toen ik het politiebureau van Giurgiu wilde gaan opzoeken om aangifte van vermissing te doen, kwam er een telefoontje van de taxichauffeur door. Ik vond de auto waar ik hem had achtergelaten, zonder zelfs maar een krasje.
Pfew! Vertrouwen is goed, Schaberg, maar noteer wel waar je je spullen achterlaat!