woensdag 31 oktober 2012

Van Rob: de Main







Het is net of we de Main opnieuw ontdekken. In het voorjaar op de heenreis waren we al verwend met de fraaie vergezichten op de oevers van de Neckar. We hadden het zicht op de Donau, waar we maar al te snel naar toe wilden. Nu op de terugreis met het afscheid van de Donau, de watergrens en het Main-Donau kanaal hebben we alle tijd de Main te beleven. De herfstkleuren helpen daar enorm bij, en het wisselende weer ook. Zo is het vandaag 31 oktober 2012, na de mist en de sneeuw van een paar dagen geleden, prachtig zonnig en helder weer. Het is buiten echt aangenaam. Onze vaargasten worden veelvuldig met hun camera op het dek gesignaleerd.

Opvallend zijn de mooie dorpjes met de veelheid van kleuren van de daken en de huizen. Schilderachtige kerkjes met van die ui-torens. De steden: Bamberg, Schweinfurt, Wipfeld, Kitzingen en Würzburg. Stuk voor stuk fraai, schoon en een bezoek waard. Tussendoor zijn er de wijnbergen. Ze zijn niet hoog, maar er zijn er wel heel veel. En dat nu net in de herfst. De meeste bladeren zaten er met al hun pracht aan kleuren begin deze week nog aan. Ze vallen nu. 


We waren gisteren verbaasd over de grootte van de esdoornbladeren. Die bomen hebben het natuurlijk goed, zo aan de rand van de rivier. Toegegeven, de Main barst van de sluizen (31 stuks) en dat kost tijd. Maar het is tijd waarbij je met vreugde om je heen kijkt. Je gaat erbij filosoferen. Hoorden wij dat Nederland misschien weer een regering heeft. Wat doet dat er hier toe? Dit hier is nu belangrijk en hier zijn we. Het maakt dat Rotterdam nog ver weg is. Natuurlijk verlang ik naar thuis. Het is ook een lange tijd vanaf 18 september. Maar nu nog even niet. De Main. De Main is geweldig.

De eerste drie plaatjes zijn van het voorjaar, de laatste drie van nu.

dinsdag 30 oktober 2012

Weer politie aan boord

We beginnen er een beetje blasé over te worden, dat de politie het leuk vindt bij ons aan boord te komen. Officieel om te controleren of alles wel volgens de regels is, maar eigenlijk gewoon voor de lol.
Deze keer, tussen Kitzingen en Würzburg op de Main, waren ze er heel openhartig over - ontwapenend, als je dat kunt zeggen van de politie. Zò'n bijzonder schip zagen ze niet vaak, dat wilden ze best graag eens bekijken. 
Dus hartelijk welkom, heren, dit is de roef waar de schippersfamilie woonde, alles is nog in originele staat, en dit is het ruim, dat hebben we ingericht als comfortabel verblijf. Comfortabel, dat vonden zij ook, en gelukgewenst, heren, dat jullie met zo'n mooi schip kunnen varen. Alleen het matrozenkot heb ik ze niet laten zien, dat was even minder toonbaar vanwege de dozen wijn die daar stonden opgestapeld.
Het schip was in orde, vonden zij, de papieren ook. Ik hoopte nog even dat ik weer ergens een stempel mocht zetten maar helaas, alles ging elektronisch.
Het enige punt was de verwarring die we de hele tijd al meemaken: de Anna Koosje is in het gebruik een pleziervaartuig maar heeft de afmetingen van een beroepsvaartuig. In het laatste geval is er een Bordbuch vereist, met aantekening van de vaartijden van elk van de stuurlieden. Dat hebben we dus niet. Ze gaan uitzoeken hoe het precies zit, en als er nog iets te regelen valt, komen ze vanavond in Würzburg nog even langs. Met vrouw en kinderen wellicht...

Hafenmeister der Stadt Kitzingen

Met havenmeester Klaus Krüger hadden we op de heenweg al kennis gemaakt. Zijn kaartje zat dan ook keurig in ons kaartenboek ingeplakt bij kilometer 287 op de Main, en hij had ons al laten weten dat "onze" plek vrij was.
We kwamen gisteren na het donker aan, maar vanmorgen was het een weerzien als van vrienden. Hij kroop gelijk in de stuurhut, en op de vraag of hij Kaffee wilde zei hij dat hij best zin had in een kopje koffie. Hij heeft zijn leven lang als schipper in de binnenvaart gezeten, wat hem overal in Europa heeft gebracht, en hij houdt niet op zijn liefde te verklaren voor Zwijndrecht, Willemstad en Gouda. Als gepensioneerde is hij nu havenmeester, regelt de aanlegplaatsen voor de Fahrgastschiffe, en zorgt dat de gasten iets leuks te doen hebben in Kitzingen.
Dit is de streek van de Frankenwein in zijn karakteristieke Bocksbeutelflessen. Op de heenweg hadden we ons al voorgenomen dat we daar wat van mee naar huis wilden nemen, en we hadden het adres van de Winzergenossenschaft al opgezocht.
- Klaus, hoe komen we daar?
- Gewoon, ik rij je er wel naar toe.
Rob, sobere mens die hij is, was meer geïnteresseerd in drinkwater, dus terwijl ik grootschalig wijn insloeg heeft hij de watertank gevuld. Dit zijn Klaus en ik. Op de achtergrond Rob z'n waterslang, terwijl ik de bonusfles in de hand heb die ik van de winkel meekreeg. Op het etiket staat 2012 Randersackerer Ewig Leben Silvaner trocken Franken Kabinett. Vooral dat Ewig Leben wekt verwachtingen.
Het water moest nog wel betaald worden. De passagiersschepen gooien er in een keer tachtig ton in; daar kun je nog een keer een rekening voor schrijven. Wij hadden 1250 liter. Ik liet mijn adres achter, want contant betalen kon niet.
Bij de volgende sluis staat ineens Klaus weer op de kade. "Ik kom jullie even vertellen dat de gemeente Kitzingen jullie de € 1,85 schenkt." Iedereen blij, wij dat wij het correct hebben aangeboden, hij dat hij ons een laatste Abschiedsgruss kon brengen.

Auf Wiedersehen, tot ziens!
Op weg naar de Winzergenossenschaft kwamen we nog langs een complex met onder andere een aantal grote flatgebouwen, allemaal leeg. Dat was de basis van het Amerikaanse leger, dat na de oorlog in heel West-Duitsland een aantal steunpunten heeft aangehouden om in geval van nood Boe! te kunnen roepen tegen de Russen. In Kitzingen waren toen drieduizend militairen gelegerd; met gezinnen erbij betekende dat vijfduizend mensen die deel uitmaakten van de lokale economie. Hun vertrek in 2005 was dan ook een flinke aderlating.


Hier nog een plaatje van de overstromingen van de Main in de loop van de eeuwen. De eerste kanaliseringen zijn zo te zien na 1845 gebeurd.

maandag 29 oktober 2012

Winter

Deze reis terug voert langs hetzelfde traject waar we ook op de heenweg langs kwamen. Voor een deel gaan we dus ook op bekende plekken aan land. Maar er is een belangrijk verschil: het seizoen. Doordat de klok gisternacht een uur achteruit ging, werd het veel vroeger donker dan we gewend waren. Een korte vaardag dus - tenzij we aan het begin van de dag ook bij het eerste licht zouden varen.

Dat namen we ons dan ook voor voor deze ochtend. We lagen voor anker op een stille plas, een vroegere arm van de Main. Maar toen we om half zeven het hoofd naar buiten staken, zag het even niet uit naar varen. Winterse pracht omringde ons in het aarzelende ochtendlicht, maar de wereld was gehuld in nevel.

Het was te verwachten in dit jaargetijde, met sterk afkoelende lucht boven nog steeds warm rivierwater.


Na een paar uur werd de mist dun genoeg om met behulp van kaart en radar te kunnen varen, wij gingen anker-op, en dat leverde in de eerstvolgende sluis deze beelden op.

Veel last van krioelende motorbootjes op het water zullen we niet hebben vandaag. Zelfs de Fahrgastschiffe houden het voor gezien. Vanavond zijn we in Kitzingen; de havenmeester verwacht ons en heeft aan zijn kade alle ruimte vrij.

zondag 28 oktober 2012

Bamberg - sneeuw op het dek!

Bamberg is op een paar kilometers na het einde van het Main-Donaukanaal en het begin van de Main.
Op de heenweg hadden we het bericht doorgekregen dat we wel geluk hadden om zo deze stad, opgenomen in de Unesco werelderfgoedlijst, te kunnen bezoeken. Jammer genoeg waren we toen net vertrokken, en mijn enige indruk was geweest hoe lastig het was om op je fietsje over steile brughellingen bij een supermarkt te komen. Werelderfgoed, niets van gemerkt.
Nou doet Bamberg ook geen enkele moeite om indruk te maken op de waterpassant. Er zijn geen aanlegplaatsen behalve een muur met bolders bij de sluis, en zelfs Fahrgastsschiffe mogen op zijn best in de industriehaven liggen. Het is opnieuw het contrast tussen een rivier en een kanaal. De stad blijkt te zijn gegroeid aan de Regnitz, die ooit rechtstreeks uitkwam in de Main. Daar zijn nog steeds de mooie oevers, maar met een schip van enige omvang kun je er niet komen. Het kanaal, dat om de stad heen gelegd is en nog een paar smalle en ondiepe stukken kent ook, vraagt alleen maar om opletten en doorvaren.
Het is een juweeltje van een stad. Het telt niet meer dan 70.000 inwoners, maar was wel ooit hoofdstad van het Heilige Römische Reich Deutscher Nation. Het was onderdeel van een bisdom zoals bij ons Utrecht in het Sticht, maar in vergelijking met de Bischofsresidenz is het bisschoppelijk paleis aan de Maliebaan een schamele vrijgezellenwoning.

Na een dag met koude regen gisteren werden we vanmorgen - het was ons al in het vooruitzicht gesteld - wakker met sneeuw op het dek onder een kraakheldere hemel. De technische ploeg ging aan de slag om onze recalcitrante oude dynamo te vervangen, en anderen gingen de stad in voor een zondagochtendwandeling. Wat een verstilde rust, plotseling verbroken door het bim-bam-beieren van de Dom bij het uitgaan van de kerkdienst, terwijl ik op een terrasje met een plaid over de knieeën als een sanatoriumgast uit Der Zauberberg zat te genieten van een heisse Schokolade mit Schlag.

Sneeuw op het dek...
... en op de daken van Bamberg

donderdag 25 oktober 2012

De Canyon van Hilpoltsheim

De waterscheiding
We zijn weer terug aan de Noordzeekant van Europa. Vandaag om 14.30 gingen wij over de continentale waterscheiding, die passend wordt aangegeven als een betonnen mes. Val je als waterdruppel aan de ene kant, dan ga je naar de Noordzee; aan de andere kant, naar de Zwarte Zee.
Het hoogste kanaalpand ligt op 406 meter boven zeeniveau. Onmiddellijk daarna komen in snelle opeenvolging drie van de hoogste (of diepste) sluizen van het kanaal, die je elk ruim 24 meter laten zakken. Zelfs de Dzjerdapsluizen in de Donau bij de IJzeren Poort zijn niet zo hoog. Weliswaar is het verval daar 35 meter, maar dat gaat via twee achter elkaar liggende sluiskolken.

Omdat de kanaalsluizen hier ook nog eens veel smaller zijn, krijg je onderin het gevoel dat je in een diepe canyon zit.
We komen van zeeniveau bij Sulina; we moeten naar zeeniveau terug bij Rotterdam. Geen wonder dus dat aan deze kant de sluizen dichter op elkaar zitten en een groter verval hebben: hier moet de hoogte van ruim vierhonderd meter worden weggewerkt over ongeveer duizend kilometer vaarweg; aan de andere kant hebben ze daar vijfentwintighonderd kilometer voor.

Over dat hoogste kanaalpand nog - het lastige is, en dat geldt voor ieder kanaal dat over een bergrug heen gaat, dat daar altijd alleen maar water uit wegstroomt. Dat moet dus altijd vanuit een hoger punt worden aangevuld. In het Canal du Midi heeft het zeventiende-eeuwse waterbouwgenie Pierre-Paul Riquet dat opgelost door er een heel kunstmatig meer voor aan te leggen, het Lac Saint-Ferréol, dat via een kunstig aangelegd voedingskanaal wordt gevuld vanuit de zestig kilometer verder liggende Montagne Noire.


Dijk
Ook hier wordt het hoogste pand gevuld met een voedingsreservoir. Het ligt hier, zonder te proberen mooi te wezen, achter deze dijk. Over de ingenieuze technieken die hier zijn toegepast om niet bij elke schutting de hele inhoud van de sluiskolk te laten wegspoelen, hebben we al geschreven op de blog van de heenweg. Kort gezegd komen die erop neer dat bij elke schutting maar een kwart van de kolk wegloopt; de rest van het water wordt gerecycled.

woensdag 24 oktober 2012

Adieu lief Donautje

Mast omlaag, kachelpijp omhoog

Na 2500 kilometer Bergfahrt hebben we zojuist de mast gestreken. Na de sluis bij Regensburg kregen we de eerste brug met een doorgang van minder dan zeveneneenhalve meter, en van hier tot aan Mainz blijft dat zo. Daar staat tegenover dat we de schoorsteenpijp weer hebben opgezet. De dagen en zeker de avonden zijn een stuk koeler; deze week is de verwachting dat we nachttemperaturen van onder nul krijgen, en voor het eind van de week hebben we sneeuw in het vooruitzicht. We begonnen in april met 's ochtends rijp op het dek, we zullen in november met een witte kap eindigen ook. Ertussenin zat een zomer met wekenlang temperaturen van veertig graden en meer. Het voelt alsof we naar de tropen zijn geweest en weer terug.

Wij verlaten een Donau die steeds priller en jeugdiger werd. In Roemenië was zij oud en breed. Nu, bij Kelheim, waar we bij kilometer 2412 het Main-Donaukanaal ingaan, komt de herinnering terug aan onze opwinding toen we op de heenweg eindelijk in de Donau waren. Nu vinden we het een vriendelijk, dun stroompje waar niet veel spannends aan te beleven valt. Een beginnend riviertje, met nog weinig vermoeden van wat er in het verschiet ligt. Wij nemen afscheid van jonge rivier terwijl wij haar oud gezien hebben. Zo gaat onze reis niet alleen tegen de stroom, maar ook tegen de tijd in.



Links de Donau, rechts de Altmühl
Dit is - opnieuw, want in mei hebben we hem ook al op de foto gezet - de scheidingston. Hier gaan wij de Altmühl in, de oude rivierbedding waar het Main-Donaukanaal voor een deel in gelegd is. De Donau is links, wij gaan rechtsaf. En na vele weken maken we het weer mee dat onze landsnelheid gelijk is aan onze snelheid in het water. Ja, we zitten op een kanaal, met bijna geen stroom. Een paar sluizen omhoog nog, daarna een heel stel naar beneden, en dan roetsjen we van Mainz tot in de Veerhaven de Rijn af.



dinsdag 23 oktober 2012

Van Rob: Passau-Vilshofen-Straubing

In Passau hadden we twee afstappers en een opstapper. Dat gebeurde zaterdag. Zondag vroeg ging ook Johan van boord om in Nederland nuttig werk te verrichten. Dat vroeg gaf ons enige tijd om toch uit te slapen.
We hadden tot Vilshofen slechts 25 km te gaan. De sluis net boven Passau was de uitdaging. Aanvaren, zo had mij de schipper van de Nederlandse Magdalena verteld, moet je doen door niet op de sluis te richten, maar op de stuw. Inderdaad de stroom was daar behoorlijk. Waren we als gebruikelijk aangekomen, waren we tegen de muur gevaren. De sluis had geen drijvende bolders dus het was werken geblazen. Dat verliep ook goed.
De Vlotburg
In Vilshofen, waar we op maandagochtend onze loods Georg Schaeffer zouden ontmoeten, werden we verrast door de aanwezigheid van de Vlotburg, het schip met kasteelopbouw dat we nog kenden van de heenreis in Koblenz. De schipper en zijn vriendin kenden ook ons schip nog en we mochten langszij. Dat ging nu een stuk gemakkelijker dan in Koblenz. Natuurlijk hebben we zijn paarden geknuffeld en het kasteel museum bekeken. Hij deed goede zaken in Vilshofen.
In de stad zelf was weinig te beleven en er werd voor het eten gereserveerd in het restaurant op het vliegveld aan de overkant, andere zijde van de brug aldaar. Nu kende ik dat vliegveld van ruim 12 jaar geleden toen ik met onder andere Goos de Dimona (motorzwever) voor Terlet ging ophalen. Op deze prachtige strip langs de Donau waren nu een paar modelvliegtuigjes spectaculair aan het stunten.
Georg
Contact met de loods Georg leverde op dat we de volgende morgen om 07.30 uur naast de Karl Hein moesten zijn. Vastgebonden aan dat schip zouden we dan door het gevaarlijke, loodsverplichte stuk Donau varen. Maar ook precies op tijd kwamen we er aan en werden we vakkundig vast gezet. Met onze motor bij op 1200 toeren gaat het dan stroomopwaarts. Met de lage waterstand krijg je dan toch in de gaten waarom er een loods nodig is. De Karl Hein is een groot vrachtschip dit maal geladen met zonnepitten uit Hongarije en gaat naar Noord-Duitsland. Wederzijds geschieden er rondleidingen. De in de ochtend nog wat norse schipper blijkt een uiterst vriendelijke man te zijn die het schip samen met zijn zoon bezit en nog twee matrozen aan boord heeft. Het schip ziet er spic en span uit. Ook in de machinekamers kun je van de vloer eten.
Wij aan boord van de Anna Koosje hebben vaartechnisch niets meer te doen en kunnen uitvoerig koffie drinken en lunchen. Natuurlijk wordt er gepoetst en opgeruimd. Straks liggen we in Straubing bij de sluis. Onze Georg regelt dat met de boys in Regensburg zo beloofde hij. We zullen zien. Morgen varen wij ook naar Regensburg en zullen langszij zijn eigen schip


vastmaken. Met enig geluk komt dan ook Johan weer terug...

vrijdag 19 oktober 2012

High life en low life in Passau


In de Stephansdom van Passau staat een van de grootste kerkorgels ter wereld. Eigenlijk zijn het er vijf, die vanaf een centrale plek met vijf manualen te bespelen zijn. Dat ze samen over 229 registers, vier klokkenspelen en bijna 18.000 orgelpijpen beschikken, zegt me niet zo veel, maar de beleving van een korte recital deze middag was overweldigend. Waar wij zaten was er niets van een instrument te zien, met als resultaat dat de muziek overal vandaan kwam en als het ware het hemelgewelf vulde. Wij zijn wel gewend aan luide muziek, maar hoe veel indrukwekkender moet deze ervaring zijn geweest in de tijd dat versterking nog niet bestond.



De uitvoering duurde maar een half uur en was ongeneerd uit op imponeren - zo het tenslotte hoort in een hoogbarokke kerk. Maar het was zorgvuldig; geen toeristenraffel. Domkantorin Brigitte Fruth zat zelf achter het klavier. De diepe bassen en de toonwatervallen van de Toccata en Fuga in d-klein van Bach werden gevolgd door tedere blokfluittonen en tingelend klokkenspel van Lefébure-Wély's Pastorale. Wat een ongelooflijke breedte van expressie.



Wij kwamen op de terugweg van deze hemelse ervaring weer snel in platvloerser sferen bij de etalage van een chocolatier-confisier. Hij heeft twee variëteiten, melk en puur, en hij laat weten dat hij altijd geïnteresseerd is in nieuwe modellen.

donderdag 18 oktober 2012

Passau

Hier stroomt de Inn de Donau in; in theorie is de Inn dus de zijrivier. Maar de watermassa die hij meevoert is zeker zo groot als wat er van de Donau mee naar beneden komt. Bovenstrooms van de splitsing nam onze snelheid dan ook gelijk met drie kilometer toe.
Waarom moemt men deze kleinere tak dan Donau? De geleerden hebben bedacht dat het erom gaat de verste tak op te sporen, wat niet noodzakelijk de dikste is. Daarbij hebben ze bepaald dat de Donau ontspringt bij Donaueschingen op 2811 kilometer van de Zwarte Zee. De aftakking naar het Main-Donaukanaal ligt bij 2411; Passau is 2226. 
Claudio Magris, de  auteur van het boek Donau dat ons de hele tijd heeft vergezeld, vindt dat de oorsprong nog verder terug ligt, bij de lekkende dakgoot van een huis boven de bron van de Brigach-beek. Dat voert hem tot speculaties wat er met de Donau gebeurt als dat lek gerepareerd wordt. Komt de scheepvaart bij zeg maar Boedapest dan ineens droog te vallen?

De foto: Passau, helaas bij tegenlicht maar zo stond de zon nu eenmaal. Links de Inn, rechts de Donau, beneden de Anna Koosje. Alle drie gedeeltelijk natuurlijk.

Het laatste Donauboek

Rob pakte zojuist het laatste boek met Donaukaarten uit de kast. Tien stuks zijn het er, negen daarvan hebben we heen en terug gevaren, en straks rondt de tiende het af. Dat gaat van Passau naar Kelheim. Niet dat de Donau daar ophoudt of begint, maar wij slaan er af, het Main-Donaukanaal in. 
Er ontstaat een gevoel dat het avontuur ten einde loopt; er komen natuurlijk nog prachtige stukken, aan de Main bijvoorbeeld, maar het is allemaal dicht bij huis en daar is het nooit zo spannend als ver weg.
Het houdt dus binnenkort op, maar nu nog even niet. De Donau blijft haar schoonheid aan ons vertonen. Zoals hier bij Schlögen, waar de grootste kronkel van alle 2500 kilometers in de rivier ligt, omgeven door beboste heuvels. Er schijnt een mooi uitzichtpunt te zijn boven de bocht, maar dat lag vanmorgen in de wolken. Ons past kennelijk een lager niveau. 
En waarom zou je telkens ergens anders willen zijn dan waar je bent? 
De landkant heeft natuurlijk zijn mooie punten, maar ik ben er de hele tijd van doordrongen hoe uniek het is dat we zo'n groot stuk Europa vanuit het trage tempo van het water kunnen meemaken. De drukte van snelwegen en steden, waar we over een tijdje natuurlijk weer van harte aan zullen bijdragen en ervan profiteren, is een andere wereld. Het is als de achterkant van een bladzijde, zo dichtbij en toch zo totaal verschillend.

woensdag 17 oktober 2012

Het is dat we al bijgelovig zijn...

anders zouden we het worden. Want probeert er iemand ons iets te vertellen, en zo ja wat?
Het gaat zo te zien om stroom, spanning, weerstand en doorbranden. Een paar dagen geleden al raakte de dynamo van de hoofdmotor geheel van slag; die begon 35 volt af te leveren in plaats van 24 tot 27. We hebben hem dus losgekoppeld, en maken sindsdien stroom met de losstaande generator. Die stuurt 220 volt naar de omvormer, die er 24 volt acculading van maakt. Maar ook dat hield gisteren ineens op. Gelukkig hebben we nog een tweede, oudere en minder krachtige omvormer, dus die hebben we uit zijn pensioen teruggehaald.
Intussen ging Rob met zijn technische EHBO-spullen aan de slag. Vreemd, de generator levert wel zijn 220 maar het komt niet aan bij de omvormer. Het probleem zit dus onderweg, maar waar lopen de kabels? Dan bedenkt hij dat hij die ochtend iets vreemds heeft gezien in de motorkamer, een stekker die in de stekkerdoos was vastgesmolten. Zou dat het zijn?
Het was het.
Het is ook de zoveelste keer dat we slordig vastgezette stroomdraden aan boord aantreffen. Nog eventjes kunnen we zeggen dat het onze schuld niet is, want het kwam met de inventaris van het schip mee. Maar als er problemen komen, heeft niemand daar wat aan. Dus het hele stroomsysteem moet komende winter maar eens op de schop.


Neuhaus
Wat moeten we intussen met die "stroom, spanning, weerstand en doorbranden"? We kunnen het niet plaatsen. Na een aangenaam verblijf in Linz, waaraan we een dankbaar maar vergankelijk aandenken in de vorm van de lokale Nusstorte overhouden, varen we opnieuw door een sprookjesmooi landschap. Het koufront dat gisteren met regen over ons heen trok, bracht achter zich een strakblauwe lucht mee. We hebben weer een wasje aan de lijn hangen, huisvrouwentrots, we doen wat aan koffie, boterhammen en thee, en intussen staat er iemand een maaltijd voor te bereiden. Hoezo spanning?

maandag 15 oktober 2012

No milk today

Melk slaan we over vandaag, dat wil zeggen de abdij. We kwamen er gisteren aan tegen het eind van het daglicht, half zeven ongeveer. Aangemeerd aan een van de talloze toeristenschepenpontons die toch vrij waren, en wandelingetje in het dorp gemaakt. Herinneringen aan Helgoland kwamen boven, ook zo'n plek die in de ochtend volstroomt met dagjesmensen en tegen de avond weer terugvalt in zijn slaperige rust.
Wij wilden de volgende dag, vandaag dus, de rondleiding van elf uur doen, en met dat voornemen gingen we naar bed. Voor mij was het een lichte slaap, omdat ik er niet gerust op was dat onze ponton niet voor een passagiersboot voorzien was. We lagen er immers zonder toestemming.
Zeven uur in de ochtend het geluid van een scheepshoorn. Niet boos of geërgerd, alleen tooeet! In een minimale, de binnenvaart onwaardige outfit rende ik naar buiten, en inderdaad, daar lag een schip van 110 meter lengte duidelijk te maken dat wij op zijn plek lagen. Intussen komt de hele bemanning met slaperig hoofd boven dek, en we stellen vast dat alle pontons in de loop van de nacht bezet zijn geraakt. In vier minuten waren we weg; je wilt immers niet meemaken dat zo'n cruiseschip besluit dat hij bij jou langszij komt.
Abdij achter de sluis
In de dichte ochtendmist - lang leve de radar! - een ankerplek gezocht. De verse broodjes die in het dorp bij de warme bakker gehaald zouden worden, zaten er niet meer in, en drie uur wachten op een rondleiding en dan met honderden cruiseschipgasten meesjokken was ook geen aantrekkelijk perspectief. Zo hebben we dus het anker gelicht, en bij optrekkende mist en doorbrekende zon gingen we door de sluis. Uit de verte is de abdij ook mooi.
Er waait een harde, koude wind, en het lijkt heel lang geleden dat we bij 25 graden op het dek zaten.

zondag 14 oktober 2012

van Rob: De Wachau

De reis van Wenen naar de ankerplaats bij kilometer 1976 bij Epersdorf was routine. Relatief weinig stroom tegen, circa vier kilometer. Een dynamo die tijdens het varen aangaf er weer zin in te hebben, en het anker hield ook, al was dat pas bij de derde ankerplaats. Het nieuwe stel opvarenden is niet zo van het koken als dat wat meer wordt dan een ei. Bonen konden ze wel schoonmaken, en verder heb ik me tot mijn eigen verassing uitgeleefd in de keuken.
Nu, zondag 14 oktober, begint de dag met een heel klein beetje nevel waar de zon al door komt. Het belooft een prachtige dag te worden. Sluis Altenworth tilt ons 16 meter omhoog en we varen over een soort stuwmeer waar de stroming wel meevalt. Het is wonderlijk de bomen en de huizen achter de dijken lager dan het water van de Donau te zien staan. We waren toch in Oostenrijk en niet in Nederland? 
Wachau
Op een gegeven moment houdt dat op en de rivier neemt het weer over. Dan komen er weer bochten en de bedding wordt smaller met de bergen die er vlakbij staan. De stroom tegen neemt toe. We varen de Wachau binnen. Van de heenreis kan ik me herinneren dat het weer niet zo stralend was. Het is nu een plaatje, zò uit de brochures van de Donaucruises. De bergen met de wijngaarden aan beide kanten soms. Schilderachtige dorpjes met weer de nodige kastelen en ruïnes. Iedereen staat links en rechts foto's van de Anna Koosje te maken. De zon schijnt zo lekker dat ik in T-shirt op het dek heb gezeten. De temperatuurmeter in de stuurhut geeft 25 graden aan. Arme mensen in Holland. 
Omdat de dynamo vanmorgen bij een test aangaf dat hij zich zou gedragen, werd hij weer aangesloten. Dat ging goed totdat de accu’s bijna vol waren en we vanwege de grotere tegenstroom wat meer gas moesten geven. Ploef en fout. Gas terug en het ging weer, maar na nog een kwartiertje had hij er geen zin meer in.
Conclusie: de regelaar op de dynamo is kapot en moet vervangen worden. Gelukkig hebben we aan boord altijd een plan B en zo nodig ook C. We redden ons dus wel. 
Met een beetje doorstomen zitten we vanavond in Melk, aan de voet van de grootste, prachtigste abdij van Europa. Voor ons is hij bekend van de heenreis. Voor de opstappers is het nieuw en er zal gepassagierd moeten worden.

zaterdag 13 oktober 2012

Weer vrijdag...

We hebben vorige week zo te zien een paar hogere machten op de teentjes getrapt door te schertsen over vrijdag avontuurdag. Alsof het ging om gehakt op woensdag.
Het was weer vrijdag gisteren. Het is niet ver van Bratislava naar Wenen, zestig kilometer. Maar het traject gaat over een erg steil hellend vlak, waardoor de Donau met een kolkende vaart naar beneden komt zetten. Onze grondsnelheid liep zelfs bij vol gas regelmatig terug tot een kilometer of vier per uur. Dat schiet niet op en het is hard werken voor de Anna Koosje.
Of het daaraan lag weten we niet, maar ineens viel de stroom van het boordnet uit. Het bleek dat de omvormer ermee opgehouden was omdat hij 35 volt van de accu's kreeg, in plaats van de 24 tot 28 van zijn arbeidsovereenkomst. 35 volt?? Dan moeten de accu's ook zowat in brand staan! Dat was ook zo: de dynamo van de hoofdmotor was de kluts kwijt en was bezig er veel te veel spanning in te pompen. 
Wat doe je dan als je op een rivier met twaalf kilometer tegenstroom zit? Het was al bezig veel te laat en donker te worden, de AIS was uitgevallen, waarschijnlijk ook door de spanning, en in Wenen zaten een paar nieuwe opstappers al uren achter de taart en erger. We bellen Ton den Breejen, ons electro-genie in Zierikzee! Die zei een paar verstandige dingen die vooral neerkwamen op schadebeperking en later verder zien.
We hebben Wenen gehaald, nog net op tijd om in een Grinzinger Heurige onze opstappers van een alcoholdelirium te redden en allemaal een bordvullende Wiener schnitzel te bestellen.
Het ziet ernaar uit dat één set accu's aan gort is; of de dynamo kapot is of alleen de spanningsregelaar weten we niet, en we hopen dat de AIS een kwestie van een zekering is. We zullen het weekend door wat improviseren, want eventuele reparaties en vervangingen zullen tot maandag moeten wachten.

Overigens zette deze episode Rob weer verder op voorsprong in het debat of overtollige dingen weg moeten of ergens in een kastje bewaard. Zonder AIS waren we ook onze positie- en snelheidsgegevens kwijt. Rob dook zijn schatkamer in en kwam triomfantelijk terug met de GPS-muis die we vroeger gebruikten. En hij werkte - weliswaar nadat de afdeling EDP nog een stuurprogrammaatje had weten te vinden. Ook ergens in een bakje.

Intussen zetten deze gebeurtenissen ons aan het denken over de begrippen stroom en spanning. Zeker omdat we het de afgelopen week over flow hadden gehad, niet alleen in de Donau maar ook aan boord. Zo meldden wij de opstappers per sms dat we last hadden van veel stroom en een kapotte dynamo. Hoe kun je stroom hebben als die stuk is?
Ook hadden wij verwarring over de stroom beneden en boven de Freudenau-stuw en sluis hier bij Wenen. Benedenstrooms was er dus heel veel. Dan kon het bovenstrooms niet minder zijn, dacht ik, want er kan beneden alleen uit komen wat er boven in gaat. Fout! Boven blijkt de stroombedding veel breder te zijn dan de smalle geul beneden, waardoor dezelfde hoeveelheid water hier met een kalme drie kilometer stroomt.
Maar straks komt de Wachau - prachtig, maar met steile oevers en een smalle bedding. We zijn nog niet thuis!

vrijdag 12 oktober 2012

In wandeltempo over de Donau

We gaan veel harder dan de planning, hebben we een hele tijd geroepen. We gingen met tien kilometer per uur stroomopwaarts, en met een beetje lange dag doe je dan honderd kilometer.
Dat is nu wel voorbij. Er schijnt een hele klap regen gevallen te zijn ten oosten van de Alpen, en dat water komt nu naar beneden. Tel daarbij op dat het rivierbed smal is en niet diep, en je krijgt stroomsnelheden van een dikke tien kilometer per uur. Zelfs wanneer we de Scania op hard werken zetten, met zo'n veertienhonderd toeren per minuut, houden we hier en daar niet meer dan vier à vijf kilometer grondsnelheid over. Een mooie manier om de oevers wat meer aandacht te geven.
Bratislava, blik op de St.Petersburcht
Zoals Bratislava. Op de heenweg zijn we daar in ongeveer drie scheten voorbij gevaren. Van de rivier gezien is het niet zo'n grote stad, en als je zeventien kilometer per uur doet, moet je snel kijken. Nu op de terugweg was hij goed voor bijna een uur sightseeing.
We hebben er overnacht aan een gastvrije ponton van de douane. Tot mijn innige geluk mocht ik weer inklaren, vermoedelijk voor de laatste keer, met een Crewliste, een Schiffsrapport en ons stempel. Voor helemaal zes euro liggeld waren we klaar. Met 23 cent wisselgeld retour. Toch wel makkelijk dat we weer in euroland zitten!
De stad in, om ook eens te zien hoe het aan de landkant is. Strak, modern, city life. Meer Londen dan Amsterdam. Prima uitziende bars aan de Donauboulevard, strak geklede young professionals in de restaurants. Wij staken er scherp bij af met onze shabby koppen en onze gevorderde leeftijd.
De overnachting was prima, maar het was een hard contrast met de idyllische rust van de vorige avond en ochtend. Als er razend stroomwater langs de romp spoelt, hoor je dat. Zeker als die hele of halve boomstammen meevoert, van die dingen die we de hele tijd zorgvuldig hebben vermeden maar die nu tegen ons aan bonkten.

donderdag 11 oktober 2012

Ssshh...

Voor anker in een weliswaar stromend maar niet bevaren deel van de Donau, net waar de afsnijding van het grote Gabčikovokanaal er weer bij komt.
Stroom neemt toe, gisteren tot wel acht kilometer per uur.
Maar dan deze rust...


zaterdag 6 oktober 2012

Weer terug in Boedapest

Toen wij op de heenweg Boedapest verlieten en onder de laatste brug door gingen, hadden wij het gevoel dat wij op dat moment pas echt Oost-Europa binnenvoeren. Hoe accuraat dat was, ervaren wij nu opnieuw op de terugweg. We liggen aangemeerd aan een ponton midden in Boedapest. Het is een prachtige najaarsdag, buiten is het het een graad of 27 en het uitzicht op de Vrijheidsbrug en het Gellert hotel is indrukwekkend. Maar het onophoudelijke gegrom van het stadsbeest vertelt ons dat de eindeloze oevers, de stille kreken en de zwarte nachthemels achter ons liggen. Dit is het Europa van de steden, van verkeer en veel mensen. Er komen nog wel stillere stukken, maar die zijn toch links en rechts meer bespikkeld met steden en dorpen. Maar ook met restaurants, inkoopmogelijkheden en watertappunten natuurlijk. We klagen niet, het valt alleen maar op.

Terwijl ik dit schrijf, scheuren aan de andere kant van de rivier auto's met drie verschillende soorten sirenes voorbij. Ik moet denken aan toen wij in Boston woonden, ook aan een rivier, de Charles. Daar gebeurde dat een keer of tien per dag. Het was voor mij een geluid uit duizenden, een soort klankhandtekening voor Boston. Ik begrijp nu dat het een algemeen kenmerk is van drukke steden aan rivieren.

In een eerder stukje had ik het over het rondbreien van lussen. Dit is er weer een. We zijn in mei het landelijke, rustieke, arme deel van Europa binnengevaren; nu varen we er weer uit. Waar sluiten we de volgende lus? Ik denk niet bij het verlaten van de Donau bij Kelheim, daar is de overgang naar de Alte Donau te geleidelijk voor. Zeker wèl de continentale waterscheiding op het Main-Donaukanaal. Maar daar zijn we nog een kilometer of duizend vandaan.

We hebben onze intocht hier gevierd met een ererondje. Onze ligplaats voorbij, onder de Kettingbrug door en in de buurt van de parlementsgebouwen gekeerd. Konden we gelijk meten hoe hard het hier stroomt. Bij een constante 900 toeren deden we bergop zes kilometer per uur; de andere kant uit ruim veertien. Vier kilometer per uur tegenstroom wegvaren, niet gek van de Scania!


We liggen langszij een Donaucruiser, der kleine Prinz, op de plek waar bij aankomst juist onze oude vriend de Rügen vertrok. Daar hadden we in Beograd naast gelegen, en de kapitein had ons enorm geholpen bij de grenspolitie en de douane. Toen hij ons hier zag aankomen, had hij al een praatje gemaakt met zijn collega van der kleine Prinz om hem voor te bereiden. Geen onderhandelingen nodig dus, onze trossen werden vriendelijk aangenomen en vastgemaakt, het hek van de railing ging open, en intussen is de hele bemanning al aan boord geweest om onze oude schoonheid te bewonderen (de Anna Koosje, niet de bemanning)En zojuist kwam Alina langs, de Roemeense schone die de bar doet. Vandaag was ze jarig, zei ze, en ze bracht voor iedereen een glaasje absinth mee. Zeventig procent, en dat voor de lunch!

Op vrijdag hebben we altijd een avontuur...

...dat zit in het programma. Deze keer werden het er twee, maar dit is dan ook het luxe cruisepakket.

We hebben wel vaker dat de stroomvoorziening uitvalt, als de vaatwasser aan staat en iemand schakelt er de koffiezetter bij in bijvoorbeeld. Dat kan de omvormer niet aan, maar als hij dan even rustig is bijgekomen, schakelt hij weer in. Intussen zit je even zonder computernavigatie, maar voor een paar minuten is dat geen ramp.
Dat uitvallen gebeurde op weg naar Boedapest ook, maar de stroom kwam niet terug - terwijl de omvormer toch keurig stond te melden dat hij weer paraat was. Geen computerkaarten dus, terwijl we juist op een ondiep stuk rivier zaten. Dat betekende ouderwets navigeren op alleen de papieren kaarten, en extra opletten op boeien en kilometerpaaltjes. Het bleek dat een van de stekkerdozen in de schakelkast door overbelasting was gesmolten. Niet goed geïnstalleerd dus, moeten we deze winter wat aan doen. Gelukkig bleek de eindeloze hoeveelheid reservespullen van Rob ook hierin te voorzien, en na een half uurtje hadden we weer stroom.

Intussen waren we bezig hoog spel te spelen met de resterende brandstofvoorraad. In theorie zouden we de bunkerboot in Boedapest moeten halen, maar je weet nooit hoe accuraat de laaste peilglasstreepjes zijn. Zes kilometer voor de finish, bijna onder een brug met grote betonnen pijlers, hapt de Scania ineens naar adem en wordt het stil in de motorkamer. Procedure A: kopschroef aan en verder varen. Dat blijkt met vier kilometer tegenstroom niet te werken. Procedure B: naar de kant en anker uitgooien. Geen van beide bleek nodig, want er was nog Procedure C, hadden we trouwens bij ons vaarbewijsexamen ook gehad: stuur een vent naar beneden om te kijken wat er aan de hand is. Het bleek dat de kraan van de retourleiding verkeerd-om stond. Eén tank was versneld leeggetrokken, en de retourbrandstof was in de andere terechtgekomen. Die was eerder leeg geweest, maar er zat nu keurig weer 150 liter in. Dus terwijl de kopschroef het schip op zijn plek hield, wist de motorkamercrew de motor in een minuut of vijf te ontluchten en we konden weer verder. 
De bemanning merkte later op dat de procedures beheerst en kalm waren uitgevoerd. We zullen een volgende keer toch wat meer radeloze gebaren moeten maken, op deze manier gaat het hele effect van het avontuur verloren!

woensdag 3 oktober 2012

Terug in Schengenland

Nooit gedacht dat inklaren in Hongarije een gevoel van thuiskomen zou opleveren. De grens bij Mohács is formidabel bewaakt, niet met wachttorens, prikkeldraad en kraaienpoten, maar met initimiderende bureaucratie. Stempels ophalen bij vijf aparte loketten, dat is er een meer dan op de heenweg. Er was een loket Catastrofes bij gekomen, naast de grenspolitie, de douane, de rivierpolitie en "de arts". Daar moesten we met vinkjes op een Hongaars document aangeven dat we geen gevaarlijke ziektes onder de leden hadden, en de arts zelf gaf aan waar we de vinkjes moesten zetten. Geeft toch een gerust gevoel, zo'n medische check-up.
Opnieuw was het Groot Pleziervaarbewijs aanleiding tot vraagtekens. Het International Certificate for Operators of Pleasure Craft kenden ze niet; ze wilden graag een een fotokopie voor verder onderzoek. Gelukkig hoefden we op de uitkomst niet te wachten.

Dat thuiskomgevoel, waar komt dat door? We liggen nu voor de kade in Baja, honderd meter bij een Tesco supermarkt vandaan waar op dit moment royaal wordt ingeslagen. Dat is al één ding natuurlijk, inkopen alsof je bij de Albert Heijn bent. Verder is er meer bebouwing, er zijn industriekades met werkende kranen die goed in de verf zitten, geen verval en oud roest. Nette huisjes aan de oever, boeien die liggen waar ze horen te liggen.

De grote lus die we maken is natuurlijk Rotterdam - Sulina - Rotterdam. Maar er zijn ook kleinere lussen, en een daarvan hebben we zojuist rondgebreid. Het eerste stempel in Anna Koosje's paspoort, de aan elkaar geniete bemanningslijsten, was uitklaring Mohács, hier op de Hongaars-Servisch-Kroatische grens dus. Van dat punt af was het kralen rijgen: na een uitstempel moet je altijd een instempel hebben, en na een instempel een uitstempel. Als je dat niet goed hebt, krijg je problemen, zo we hebben op de heenweg hebben ervaren toen we bij aankomst in Veliko Gradište geen uitstempel Beograd hadden.
Maar er zat natuurlijk een los begin aan de keten: Mohács. De keten is nu gesloten. Het bootstempel kan weg, twee stempelkussens, twee flesjes stempelinkt, nooit meer nodig! Intussen kijken we naar een rij in- en uitklaringsstempels waar we zelf wel van onder de indruk zijn:
Mohács - Bezdan - Moldova Veche - Turnu Magurele - Ruse - Olteniţa - Ruse - Calafat - Drobeta Turnu Severin - Veliko Gradiče - Beograd - Mohács.
Waarbij we ons natuurlijk ook hebben gemeld in Sulina, Tulcea en Calaraşi maar daar op de een of andere manier nooit een stempel hebben gekregen. Het is dat het geen avondvierdaagse is, anders hadden we ons bekocht gevoeld!