zaterdag 6 oktober 2012

Weer terug in Boedapest

Toen wij op de heenweg Boedapest verlieten en onder de laatste brug door gingen, hadden wij het gevoel dat wij op dat moment pas echt Oost-Europa binnenvoeren. Hoe accuraat dat was, ervaren wij nu opnieuw op de terugweg. We liggen aangemeerd aan een ponton midden in Boedapest. Het is een prachtige najaarsdag, buiten is het het een graad of 27 en het uitzicht op de Vrijheidsbrug en het Gellert hotel is indrukwekkend. Maar het onophoudelijke gegrom van het stadsbeest vertelt ons dat de eindeloze oevers, de stille kreken en de zwarte nachthemels achter ons liggen. Dit is het Europa van de steden, van verkeer en veel mensen. Er komen nog wel stillere stukken, maar die zijn toch links en rechts meer bespikkeld met steden en dorpen. Maar ook met restaurants, inkoopmogelijkheden en watertappunten natuurlijk. We klagen niet, het valt alleen maar op.

Terwijl ik dit schrijf, scheuren aan de andere kant van de rivier auto's met drie verschillende soorten sirenes voorbij. Ik moet denken aan toen wij in Boston woonden, ook aan een rivier, de Charles. Daar gebeurde dat een keer of tien per dag. Het was voor mij een geluid uit duizenden, een soort klankhandtekening voor Boston. Ik begrijp nu dat het een algemeen kenmerk is van drukke steden aan rivieren.

In een eerder stukje had ik het over het rondbreien van lussen. Dit is er weer een. We zijn in mei het landelijke, rustieke, arme deel van Europa binnengevaren; nu varen we er weer uit. Waar sluiten we de volgende lus? Ik denk niet bij het verlaten van de Donau bij Kelheim, daar is de overgang naar de Alte Donau te geleidelijk voor. Zeker wèl de continentale waterscheiding op het Main-Donaukanaal. Maar daar zijn we nog een kilometer of duizend vandaan.

We hebben onze intocht hier gevierd met een ererondje. Onze ligplaats voorbij, onder de Kettingbrug door en in de buurt van de parlementsgebouwen gekeerd. Konden we gelijk meten hoe hard het hier stroomt. Bij een constante 900 toeren deden we bergop zes kilometer per uur; de andere kant uit ruim veertien. Vier kilometer per uur tegenstroom wegvaren, niet gek van de Scania!


We liggen langszij een Donaucruiser, der kleine Prinz, op de plek waar bij aankomst juist onze oude vriend de Rügen vertrok. Daar hadden we in Beograd naast gelegen, en de kapitein had ons enorm geholpen bij de grenspolitie en de douane. Toen hij ons hier zag aankomen, had hij al een praatje gemaakt met zijn collega van der kleine Prinz om hem voor te bereiden. Geen onderhandelingen nodig dus, onze trossen werden vriendelijk aangenomen en vastgemaakt, het hek van de railing ging open, en intussen is de hele bemanning al aan boord geweest om onze oude schoonheid te bewonderen (de Anna Koosje, niet de bemanning)En zojuist kwam Alina langs, de Roemeense schone die de bar doet. Vandaag was ze jarig, zei ze, en ze bracht voor iedereen een glaasje absinth mee. Zeventig procent, en dat voor de lunch!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten