Als de schipper van boord is vieren de matrozen...?
In Budapest hadden we het wel getroffen. De Rügen, het hotelschip waar we in Belgrado naast hadden gelegen, ging vertrekken en wij
mochten aanleggen naast Der Kleine Prinz van de zelfde maatschappij. De consequentie
was een liggeld van ongeveer drie tanks benzine, zoals Johan opmerkte. Nu rijdt hij in
een niet kleine auto, dus dat was even slikken. Maar daarvoor lagen we wel op een
prachtig plekje met idem uitzicht op de stad.
Al snel kregen we bezoek van de
dochter van Goos en haar vriendin, die voor een paar dagen een stedentripje
maakten. Na de rondleiding over de Anna Koosje, zijn we met hen in de stad gaan
eten. Veel belangstelling hadden we ook van de bemanning van de Kleine Prinz.
De volgende dag werden we in de ochtend reeds onthaald op een glaasje absint
door de bardame, die haar verjaardag vierde. Deze Servische was 31 geworden.
Een leeftijd die schril afstak bij de toch wel bejaarde gasten daar aan boord.
Na onze stadswandeling en een bezoek aan het kasteel in Buda rustten we onder
het genot van een glas uit in haar bar aan boord. Dat mochten we niet
afrekenen. Ik heb al vaker gezegd dat we alleen maar vriendelijke mensen
ontmoeten. Dat maakt deze reis ook extra bijzonder.
Dan is het zondag en gaat
de bemanning inclusief Johan van boord. René en ik blijven achter. We genieten
van de rust die ineens over het schip komt en hebben geen haast. Szentendre,
waar we naar toe willen ligt slechts 23 kilometer verder stroomopwaarts. Hoewel het
weer minder was dan de afgelopen dagen, maakt Budapest nog steeds een enorme
indruk met als hoogtepunt het parlementsgebouw. Het is ook een afscheid. Ik
verwacht hier niet meer terug te komen.
Bij km 1657 zijn we de Szentendre-arm
van de Donau opgevaren. De havenmeester aldaar had ons verzekerd dat het kon en
zou een plekje voor ons vrij houden. Dat was dus geregeld. Ik kende het stadje
reeds door een eerder bezoek. Szentendre is het meest bezochte dorp van
Hongarije. Het heeft die belangstelling door de vele vluchtelingen die in de 15e
eeuw hier naar toe kwamen. Grieken, Serven Dalmatiërs en Zuid-Slaven. De sfeer
is Mediterraan. Toen velen in de 19e eeuw terugkeerden naar hun
thuisland, kwamen er kunstenaars en die
zijn er nog. Het heeft wat weg van Volendam, maar dan anders.
Bij de ondergaande zon
zagen we de vele toeristen vertrekken, en keerde ook hier rust terug. Ik wilde
daar eten waar ik dat ook een paar jaar geleden had gedaan. Waar het toen zo
druk was, waren wij nu de enige gasten. Op het menu stond alleen een voedzame
goelashsoep met brood. Dat kwam eigenlijk goed uit want daardoor waren we op
tijd voor een voorstelling van jonge acteurs uit Budapest die, uiteraard in
het Hongaars, een toneelstuk met zang opvoerden naar een Spaans thema. Zoveel
hebben we begrepen. Hoewel we niets verstonden werd het verhaal ons toch
duidelijk. Niet in de laatste plaats door de enorme inzet van deze acteurs. Anderhalf
uur later zijn we naar de Anna Koosje terug gelopen.
Dan is het maandag en er moet weer gevaren worden. De
stroming tegen is minder dan op de Grote Donau behalve dan op een klein stukje
waar de bocht scherp is, de stroming hard is, het water ondiep en de tonnen
raar liggen. Gelukkig geen ander verkeer. Dan merk je wat ervaring doet. Fijn
ook dat we zo’n goede boegschroef hebben.
In Visegrad, km 1694 vinden we een
ligplaats aan een ponton nadat we in Nagymaros zijn weggestuurd. Eerst dachten we
daar voor niets te liggen, maar dat bleek de volgende ochtend anders. Dezelfde
firma als van het ponton te Budapest wist ons te vinden.
Vlak bij het ponton
was een restaurant met middeleeuwse aankleding van niet alleen de inrichting
maar ook het personeel. We hebben uitstekend gedineerd. Zo varen met z’n tweeën
is toch anders. We hebben heel wat gesprekken gehad over wat ons zo bezighoudt.
Dat was heel boeiend. Vond ik tenminste.
Dinsdag moeten we verder naar Eztergom en komen langs De
Donauknie. De 90 graden bocht waar de Donau van Zuid-Noord ombuigt in
Oost-West. Esztergom is de oude hoofdstad van Hongarije geweest. Er staat een
enorme Dom en nog wat resten van het Koningspaleis. We leggen de Anna Koosje voor anker,
want anders wordt het wel een erg dure grap. Met het kleine bootje naar de
jachthaven, waar de gebelde havenmeester ons een sleutel komt brengen. Het is
een flinke klim om bij de Dom te komen. Het uitzicht boven over aan deze kant
Hongarije en aan de andere kant Slowakije met daartussen de brug is
fantastisch. Ooit waren hier strenge controles en stonden er zwaar bewapende
soldaten het verkeer tegen te houden als dat er al was. Nu rijden er auto’s heen
en weer en zie je voetgangers vrij lopen.
Weer beneden aangekomen vinden we een
slager, een groenteboerin en een supermarkt. De voorraden worden aangevuld. Na
een biertje weer terug naar de AK. De zonsondergang is bijzonder fraai. We stellen
het eten uit om het helemaal mee te maken. Dan maken we een prima maaltijd
klaar. Aardappels dienen volgens Goos (eerdere opstapper) eerst gekookt te
worden en dan afgekoeld voor dat je ze bakt. Rene heeft dat keurig gedaan en
voor het afkoelen plaatste hij de aardappels buiten direct bij de deurtjes naar
het ruim. Dus toen Karin belde en ik even voor de privacy naar boven ging
stapte ik daar midden in. We hebben nog wat kunnen redden en het smaakte er
zeker niet minder om. Het feit dat ik dit schrijf mag de lezer gerust stellen.
Zoals was voorspeld, meldt Johan zich om 23.00 uur en met het kleine bootje
haal ik hem aan boord. Hij brengt nuttige dingen mee, zoals oude komijnekaas en
Friese nagelkaas, alsmede een wat ruimer snoertje voor de computer in de
stuurhut. Nog een afzakkertje (Palinka) en dan in de koffer. Morgen vroeg weer
op want het is nog 140 km naar Bratislava en daar willen we donderdagavond
zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten