Hoechst was als thuiskomen. We lagen op precies dezelfde
plek als op de heenreis. Zo waren we ook op de hoogte van het winkelaanbod en
konden de lege flessen van boord. Tussen afstappers en opstappers was er enige
tijd, dat geeft wat rust in de tent. Opstappers waren Rijnloods Jan met zijn Tjitske
en Babette. Zij kwamen met de auto, die we na een kop koffie wegbrachten naar Rüdesheim,
zodat Tjitske daarmee de volgende dag samen met Johan terug naar Nederland kon
rijden. Nu lijkt dat allemaal niet zo belangrijk ware het niet dat aangekomen
op het station in Rüdesheim de trein al op punt van vertrekken stond en wij
nog aan het hannesen waren met de kaartjesautomaat. Komt daar een meneer naar
ons toe en geeft ons zijn dagkaart geldig voor 5 personen en wel tot 11 uur ‘s avonds.
Hij wilde er niets voor hebben. Door deze wederom hartverwarmende ervaring
kwamen we zeer op tijd terug in Hoechst en konden meteen aanschuiven in het
restaurant.
De volgende ochtend komt dan na de twee laatste sluizen het
afscheid van de Main, en varen we de Rijn op. Tussen hier en de Noordzee is er
geen sluis meer. We spoelen met grote snelheid naar Rüdesheim, waar we door
een uit zijn ziekbed opgestane steigerbeheerder worden opgewacht. Hij had het slot van het hek gehaald, en werd bij het zien van de Anna Koosje, ondanks zijn zieke kop, helemaal
enthousiast en wilde graag het hele schip zien. Tjitske en Johan vertrokken in de stromende regen; het zag ernaar uit dat hij tijdig voor de maaltijd in Doorn
zou zijn.
Wij keken de kat uit de boom en wachtten tot de regen
enigszins ophield. Rüdesheim heeft een hoog Volendam gehalte. In het
kleine centrum alleen maar toeristen, ten minste als het niet regent. Nu was
het er echt leeg. De beroemde Drosselgasse, waar je bovenin begint met je
eerste glas wijn en je dan zo naar beneden drinkt, was leeg. Na nog wat
wandelen vonden we een verwarmd terras. En als wij er eenmaal zitten komen er
steeds meer mensen.
De wijn was er zo lekker dat we nog een tweede fles bestelden.
Koken deden we aan boord en we lagen niet laat in ons mandje. Je merkt die wijn
toch wel.
|
Koblenz, das Deutsche Eck |
Maandag bijtijds op. We wilden naar Koblenz en daar verder zien wat
we zouden doen. Het ging heel voorspoedig door de flinke stroom mee. Dan dus
maar de Moezel op anders zijn we te vroeg in Rotterdam. De mast moet weer omlaag en even
na de eerste sluis komen we er achter dat die Moezel ook flink hard stroomt
maar dan tegen ons in. Het is er wel prachtig met aan beide kanten wijnbergen.
Niet echt hoog, maar wel enorm steil. Hoe doen ze dat met het plukken? Na de
derde sluis leggen we aan in het donker aan slechts één paal. In het restaurant op
de wal vlakbij verotschuldigt de ober zich dat hij alleen maar een menu voor 14 euro heeft. Voor dat geld krijgen we een voor-, hoofd- en nagerecht, en staat er een saladebuffet.
|
Kleine Koosje |
De volgende morgen blijkt de barometer een sprong omhoog gemaakt
te hebben. Met fraai weer varen we door naar Cochem. Door de sterke stroom doen
we daar bijna 3 uur over 14 kilometer. Cochem, hoewel ook zwaar toeristisch, is
wel de moeite waard. We besluiten omhoog naar het fraaie kasteel te lopen. Dat
is maar 100 meter stijgen. Van daar heb je een prachtig uitzicht op de rivier.
Wat lijkt de Anna Koosje dan erg klein. Na nog wat boodschappen en een glas Moezelwijn
wordt het eten voorbereid en dat is bijna klaar als Johan weer aan boord komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten